Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet van enige mijnbouwwetten ivm de uitvoering van de richtlijn betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de produktie van koolwaterstoffen (PbEG L 164)

 

Artikel VI
1
Ten aanzien van de overdracht, wijziging en intrekking van een concessie, die is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven de wet van 21 april 1810 (Bulletin des Lois no. 285) en de Mijnwet 1903, zoals deze golden vóór dat tijdstip, van toepassing.
2
Indien een concessie wordt verleend op grond van artikel 8e, eerste lid, van de Mijnwet 1903 en de desbetreffende vergunning is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geschiedt de verlening, in afwijking van het derde lid van genoemd artikel, met inachtneming van hetgeen hieromtrent bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
3
Ten aanzien van de overdracht, wijziging en intrekking van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Mijnwet continentaal plat, die is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft de Mijnwet continentaal plat zoals deze gold vóór dat tijdstip, van toepassing.
4
Indien een winningsvergunning wordt verleend op grond van artikel 13, eerste lid, van de Mijnwet continentaal plat en de desbetreffende opsporingsvergunning is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geschiedt de verlening, in afwijking van het eerste lid, onder a, van genoemd artikel, met inachtneming van hetgeen hieromtrent bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
5
Ten aanzien van de wijziging en intrekking van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet opsporing delfstoffen, die is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft de Wet opsporing delfstoffen zoals deze gold vóór dat tijdstip, van toepassing.
6
Indien op grond van de Wet opsporing delfstoffen een vergunning voor koolwaterstoffen wordt aangevraagd voor een gebied waarvoor een prioriteitsverklaring geldt, die is verleend op grond van de Regeling prioriteitsverklaring geofysisch bodemonderzoek, wordt de aanvraag, in afwijking van artikel 5a van de Wet opsporing delfstoffen, behandeld volgens de Regeling prioriteitsverklaring geofysisch bodemonderzoek.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •